Stadswerkmagazine: Drukte in de ondergrond?
Graaf met de schop een gat van 40 centimeter diep, ergens in een stadscentrum. De kans dat je niet iets tegenkomt is heel klein. Dit voorbeeld illustreert hoe wij de laatste 50 jaar zo veel mogelijk onder de grond hebben gelegd, wat we bovengronds niet willen zien.
We spreken over drukte in de ondergrond, maar een beter woord zou zijn “chaos”. Drukte in de ondergrond is minder problematisch als alles netjes geordend volgens een vastgesteld norm zou liggen, zo richten we ook graag de bovengrond in. Helaas liggen kabels, maar ook leidingen als spaghetti in de grond net zoals ze in derde wereld landen in de lucht hangen. Wat ook niet mee helpt is dat kabels en leidingen niet altijd liggen zoals op tekening staan of deze staan helemaal niet op een tekening.
De bovenste anderhalve meter
Die chaos is er alleen in de bovenste anderhalve meter van de ondergrond, daaronder is voldoende ruimte. Dit is het logisch gevolg van het feit dat hoe minder diep je graaft, hoe goedkoper de aanleg en het onderhoud is. De bereidheid om dieper te graven en geordend kabels en leidingen te leggen is laag vanwege de hogere kosten en beheerders van de openbare ruimten hebben geen doorzettingsmacht en nauwelijks instrumenten om dwarsliggende partijen te overrulen. We moeten ervan bewust zijn dat de ruimte in de bovenste anderhalve meter schaars is en schaarsheid drijft de prijs op.
Een puzzel
De gevolgen van het intensieve gebruik van de bovenste laag van de ondergrond wordt nu pijnlijk duidelijk. Het aantal graafschades neemt, ondanks alle inspanningen, al jaren toe, net zoals het aantal graafbewegingen, met als gevolg meer wegopbrekingen en vaker uitval van stroom, water en internet. Het aanleggen van nieuwe leidingen en vervangen oude is een puzzel met de centrale vraag hoe kom je door de bovenste chaotisch laag heen, om in een laag te komen waar wel ruimte is?
Nederland is ambitieus als het gaat om het behalen van de klimaatdoelen en die ambities leggen een enorme claim op de ruimte in de ondergrond. Denk aan de vervanging van het aardgasnetwerk door warmtenetten, elektriciteitsnetten of andere gasnetten, maar ook lokale netten en WKO’s. De waterberging onder straten en het opvangen van hittestress door meer bomen in de straat voor klimaatadaptatie vergen extra ruimte. Het wortelstelsel van de boom is bijna net zo groot als de kruin. De verdichting van de stad geeft meer ondergrondse containers, andere ondergrondse opslag- en transportfuncties en daarnaast willen we ruimte reserveren om toekomstig ontwikkelingen niet te belemmeren. Met de huidige staat van de ondergrond is dit onmogelijk. Het vergt anders denken, innovaties en in de meeste gevallen een ondergrondse herordening van de binnensteden.
De nieuwe ordeningsnorm
Het GPKL nam het initiatief om de norm voor ondergrondse ordening te moderniseren. Deze norm NEN7171-1 stamt uit 2009 en in 10 jaar tijd is er veel veranderd. Denk aan nieuwe ontwikkelingen die nu geen plaats hebben in de huidige norm maar die hard nodig zijn om de energietransitie vorm te geven. Een nieuwe norm geeft gemeenten handvatten om regie te pakken en netbeheerders duidelijkheid waardoor minder tijd verloren gaat in de uitvoering en de voorbereiding.
We doen het samen
De uitdagingen waarvoor we in boven- en ondergrondse openbare ruimte staan noodzaakt dat alle stakeholders dit gezamenlijk oppakken. Structurele veranderingen zijn nodig om maatschappelijke ambities in de ondergrond te realiseren en om tot betaalbare oplossingen te komen die minder overlast geven bij aanleg en onderhoud en zodanig flexibel zijn dat de straat tien tot vijftien jaar niet meer open hoeft.
Het afgelopen jaar startte hiervoor enkele goede initiatieven die begin 2020 bij elkaar komen in één programma waarin alle stakeholders zijn vertegenwoordigd waaronder ook ministeries. Het streven is om dit programma half april officieel te presenteren.
Zonder ondergrond geen bovengrond
Bovengrond en ondergrond zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden, dit is één openbare ruimte. Willen we een toekomstbestendige openbare ruimte met daarin al onze ambities, dan ligt daar nu de kans voor! Te starten bij het betrekken van alle stakeholders die gebruik maken van de openbare ruimte om deze zodanig in te richten, met minimale hinder en tegen verantwoorde maatschappelijke kosten. Ik zie hiervoor als basis het maken van één gezamenlijk ontwerp, waarbij één aannemer is betrokken die de totale uitvoering realiseert. De bijvangst is dat dit de druk op schaarse arbeidskrachten beperkt en er geen planningsprobleem ontstaat. Gemeenten hebben hierin een sleutelrol om dit te organiseren, daarvoor is nog beperkte tijd om de eigen organisatie op orde te brengen of dit in regioverband op te pakken. De Nationale Omgevingsvisie biedt een handvat, het beschrijft de regierol van gemeenten over de ondergrond. Ik hoop dat de ondergrond net zo sexy wordt als de bovengrond, want zonder ondergrond geen bovengrond.
