Terug naar Interviews

“Zonder schade is het werk sneller klaar”

10-10-2022 11:50

Jan Koopman (64) is een expert op het gebied van graafschadepreventie bij netbeheerder Stedin. Hij zet zich binnen en buiten zijn organisatie in voor veilig graven. Over een jaar gaat hij met prepensioen, dus hoog tijd voor een interview. Wat heeft hij bereikt en wat moet er nog gebeuren? “Een mof is geen opstapje.”

 

Waarom vind je het zo belangrijk om graafschades te voorkomen?

“Allereerst de veiligheid. Er zijn zoveel gevallen waar het mis gaat. Ik noem een paar voorbeelden: Een graafmachine raakt een hoogspanningsleiding. De machinist komt met de schrik vrij, maar uit zijn bak is een heel stuk metaal weggebrand. Ergens anders wordt een gasleiding geraakt. Een graver staat gebukt in de sleuf te werken. Hij ademt het gas in en wordt onwel. Een collega trekt hem net op tijd uit de sleuf. Het komt allemaal niet in de krant, maar het gebeurt veel vaker dan je denkt.

Ten tweede: de kosten en de overlast. We zijn jaarlijks honderden miljoenen euro’s kwijt door vermijdbare graafschade. Veertig miljoen aan directe schade en een veelvoud aan maatschappelijke kosten. Denk aan wijken die een tijd zonder stroom zitten, wegen die onnodig lang opgebroken zijn, mensen die geen water meer hebben. Ten derde de efficiëntie: zonder schade is het werk sneller klaar.”

 

Als iedereen zich aan de CROW500-richtlijn houdt, zouden er nauwelijks vermijdbare schades moeten zijn. Toch gaat het mis bij een op de twaalf graafwerkzaamheden. Hoe komt dat?

Er zijn verschillende redenen waarom het fout gaat. Mensen werken onvoldoende samen. Ze gooien het probleem te snel over schutting en zadelen anderen op met een slechte voorbereiding. Daarnaast zijn de kaarten niet altijd betrouwbaar. Soms zitten er lussen of slingers in de kabels of zijn leidingen verplaatst zonder dit te melden. De bodem wordt ook steeds voller. Kijk maar eens wat er allemaal de grond in moet aan kabels en warmtenetten voor de energietransitie. Dat is niet kinderachtig.”


"Waar ik vroeger zes projecten had, heeft een collega er nu dertig. Dat gaat ten koste van de zorgvuldigheid."


“Maar de belangrijkste oorzaak is geld. Het werk moet altijd gisteren af zijn en de kosten moeten zo laag mogelijk blijven. Goed voorsteken of proefsleuven graven kost tijd en geld. Net als de afstemming met andere partijen. Het is ook de tijdgeest. We willen vandaag de dag veel meer doen in minder tijd en met minder mensen. Waar ik vroeger zes projecten had, heeft een collega er nu dertig. Dat gaat ten koste van de zorgvuldigheid.”


Stelpost voor onderzoek

En wie is de klos?

“Uiteindelijk komen alle problemen samen bij de aannemer. Die moet aan een planning voldoen en binnen budget blijven. Dat lukt vaak niet omdat er bij de aanbesteding geen rekening is gehouden met onderzoek naar de ligging van kabels en leidingen. Wat ik vaak in de praktijk zie: mensen weten onvoldoende waar er leidingen in de weg liggen, zoals een gasleiding die tijdens het stookseizoen niet omgelegd kan worden. Dit leidt tot vertraging, die ze later willen inhalen, met een megagrote kans op schade tot gevolg. Bij Stedin nemen wij daarom standaard een stelpost in onze begrotingen op voor onderzoek naar bestaande kabels en leidingen, net als de meeste grotere initiatiefnemers.”

 

Ik begrijp dat gravers soms ook weinig kennis hebben. Kun je daar een voorbeeld van geven?

“Een werknemer vertelde mij laatst dat het zo handig was dat er van die opstapjes in de grond zaten, waardoor hij gemakkelijk uit een sleuf kon stappen. Hij had het over de moffen van hoogspanningskabels. Ik heb hem uitgelegd dat je grote kans loopt om geëlektrocuteerd te worden als je op zo’n mof gaat staan. Hij trok wit weg en doet het nooit meer.”


Een project in Rotterdam was vier maanden eerder klaar dan verwacht

Er zijn dus genoeg voorbeelden waar het mis gaat, maar kun je ook een voorbeeld geven waar het goed is gegaan?

“Er is voor het gebied Rotterdam een convenant afgesloten met de gemeente, Stedin, Eneco en Evides. Zo was er het project de Meeuwenplaat in Hoogvliet dat twaalf maanden zou duren, maar dankzij onze samenwerking waren ze al in acht maanden klaar, zonder noemenswaardige schades of extra overlast voor de omwonenden. De betrokken werknemers waren dus vier maanden eerder beschikbaar voor het volgende project. Samenwerken levert dus echt iets op.”

 

Wat kunnen we doen om het aantal schades te verminderen?

“We moeten ‘omdenken’. Dus beginnen bij het begin van de keten en daarna stap voor stap werken: van initiatief, naar ontwerp en van opdracht naar uitvoering. Iedereen moet kijken of er veilig gegraven kan worden. Dat lukt nog lang niet altijd. Ik ken weinig aannemers die tegen hun opdrachtgever durven te zeggen dat het ontwerp niet goed is of dat er essentiële informatie ontbreekt, terwijl veilig graven ook in het belang is van een klant die graag binnen planning en budget wil blijven.

Ik vind het jammer dat er steeds minder toezichthouders zijn. Vroeger werkte elke gemeente en elke netbeheerder met toezichthouders die keken of er op de juiste manier werd gegraven. Maar ze zijn bijna overal weggesaneerd. Dat vind ik echt een gemis. Over gemeenten gesproken: die nemen nog te weinig verantwoordelijkheid als beheerder van de ondergrond. Dat is vreemd, want een kabelbreuk is altijd slecht nieuws voor een gemeente. Het kost de inwoners geld en levert veel ongemak op, bijvoorbeeld omdat mensen ineens urenlang zonder stroom, water of gas zitten.


Aannemers nemen tekening voor waar aan


Wat kunnen aannemers doen om schade te voorkomen?

“Ook de aannemers kunnen een tandje bijzetten. Bij hen speelt een gebrek aan kennis. Te vaak nemen zij een tekening voor waar aan. Ze verwachten dat een kabel rechtdoor loopt, terwijl er een bocht in zit. Of ze zien een mof die net naast de leiding ligt over het hoofd omdat die soms niet op de tekening staat. Je ziet een lijntje op de tekening staan, maar beseft niet dat het een kabel uit 1924 kan zijn, die langzaam is verschoven. In zandgrond blijft alles redelijk op zijn plek liggen, maar in veengebieden zinken kabels vaak weg of gaan gasleidingen juist drijven. Ook moeten de uitvoerders weten hoe belangrijk het is dat ze afwijkingen melden, want daarmee houden we de kaarten up-to-date.”

 

Wat heeft de richtlijn CROW 500 ons gebracht?

“De CROW 500 werkt goed. Tegenwoordig meldt vrijwel iedereen zijn graafwerk aan met een KLIC-melding. Dat is mooi om te zien, want als je gaat graven zonder melding, dan loop je als bedrijf heel grote financiële risico’s. Je kunt zelfs failliet gaan als het misgaat. Verder zie ik dat alle partijen in de graafketen beter gaan samenwerken. De C5P-app helpt daarbij omdat je de informatie op één plek verzamelt en eenvoudig kunt delen met de volgende partij in de keten. Zo toon je ook aan dat je zorgvuldig werkt.”


Stedin krijgt per dag 1.400 KLIC-meldingen

Wat doet Stedin zelf?

“Wij krijgen zo’n 1.400 KLIC-meldingen per dag binnen en we hebben vier medewerkers op de KLIC-desk en zeven preventiemedewerkers. Dan weet je dat we niet overal met onze neus bij kunnen staan. Voor ons dus alle reden om slimme dingen te verzinnen en de samenwerking te bevorderen. Bijvoorbeeld door het geven van workshops en toolboxen voor aannemers en het meewerken aan de C5P-app.”

 

Waar ben je trots op?

“Ons team Graafschadepreventie, samen met Frans Vlek in 2015 geformeerd. Na meer dan zeven jaar zijn we nog steeds een heel enthousiast en gemotiveerd team. Als goede tweede, het meewerken aan het huidige KLIC-proces. Waar vroeger postzakken vol tekeningen werden verstuurd, gebeurt dat nu met gevectoriseerde informatie met een hele goede ondergrond.

We hadden als netbeheerders nooit kunnen bedenken dat het initiatief om een kaart te gaan maken van heel Nederland, de Grootschalige Basiskaart Nederland, uiteindelijk onderdeel uit zou gaan maken van de Basisregistratie. Op die ondergrond registreren alle netbeheerders nu hun kabels en leidingen en wordt deze gebruikt als ondergrond voor de KLIC-informatie. Misschien is de topografie niet altijd actueel en de KLIC-info niet altijd juist, vergeleken met andere landen in de wereld is het een uniek product met een hoge kwaliteit.

Een ander onderwerp waar ik trots op ben, zijn de graafvoorwaarden. Vroeger had elke netbeheerder bij Netbeheer Nederland zijn eigen voorwaarden voor graafwerk. Ik heb me er hard voor gemaakt dat iedereen nu dezelfde voorwaarden gebruikt. Dat zorgt voor duidelijkheid.”

Daarnaast zijn er nu instructiebladen die aannemers informeren over hoe ze moeten werken nabij onze kabels en leidingen. Dit initiatief van Stedin is inmiddels omarmd door alle netbeheerders die lid zijn van Netbeheer Nederland. Deze WIBON-adviesbladen zijn te vinden op de website van Stedin en Netbeheer Nederland.”

 

 Over Jan Koopman
  • Getrouwd, twee kinderen, woonachtig in Zevenbergen
  • Werkzaam bij Stedin sinds 1980. Ketenmanager graafschade sinds 2015
  • Was jarenlang bestuurslid van de stichtingen GBKN Zuid-Holland en Utrecht
  • KLO-lid sinds 2012 en voorzitter KLO-werkgroep ‘Graafschade-afhandeling volgens de CROW 500’ sinds 2020
  • Voorzitter werkgroep ‘Graafschadereductie’ van Netbeheer Nederland
  • Lid van het BAO-KLIC namens Netbeheer Nederland
  • Initiatiefnemer van de WIBON-adviesbladen

 

 Tekst: Erik van Stokkom