Elektrische schok bij voorsteken.

Afgelopen jaar zijn er incidenten geweest waarbij tij- dens het voorsteken voor graafwerkzaamheden een onder spanning staande kabel is geraakt. Hierbij hebben monteurs een elektrische schok gekregen. Bron: www.BEIVIAG.nl
Wat is er gebeurd?
Voor werkzaamheden aan kabels en leidingen moest een sleuf worden gegraven. Ter voorkoming van ka- belschade was de grondwerker met een schop bezig met het voorsteken in de sleuf. Tijdens deze werk- zaamheden stuitte hij onverwachts op een GPLK-laag- spanningskabel.
Bij het voorsteken in de zware klei is deze kabel be- schadigd. De schop is door de staalbandage en het lood gekomen en heeft een onder spanning staande fase geraakt. De grondwerker kreeg een elektrische schok. Hij heeft zelf zijn leidinggevende gebeld. De lei- dinggevende is direct naar de locatie van het incident gekomen en heeft het slachtoffer naar de eerste hulp gebracht voor controle.
Hoe kon dit gebeuren?
In de voorbereiding zijn de risico’s onvoldoende in kaart gebracht. Tijdens de uitvoering was bekend dat er een kabel aanwezig was, maar de exacte locatie er- van was niet bekend. De ploeg heeft verzuimd om de aanwezige kabel goed te lokaliseren voordat met het voorsteken is begonnen.
Directe oorzaken
De grondwerker heeft de kabel dusdanig beschadigd dat een onder spanning staande fase is geraakt en hij een schok kreeg. Op locatie was sprake van ‘zware’, kleiachtige grond, die moeilijk te bewerken was met een schop. Het voorsteken vereiste hierdoor meer kracht dan normaal.
Indirecte oorzaken
De GPLK was oud en in zeer slechte staat. Dit is een risico dat volgens de CROW 500 in de ontwerpfase moet worden vastgesteld bij het lokaliseren van de bestaande kabels en leidingen, inclusief het maken van proefsleuven. De slechte status van de kabel moet zijn vastgelegd in de risico-inventarisatie en het maatregelenplan. Vanuit de gebiedsinformatie van het netwerkbedrijf had ook een eis van voorzorg uit moeten gaan op grond van de gevaarlijke combinatie van kleigrond en een oude GPLK, waardoor de kabel- mantel ernstig is aangetast. Gezien de status van de kabel had deze moeten worden uitgeschakeld.
De startwerkinstructie is niet volledig geweest. De grondwerker had voor zijn eigen veiligheid vooraf de precieze ligging van alle kabels en leidingen moeten verifiëren met de ligging volgens de aangeleverde ge- gevens uit de ontwerpfase en de geldige klic melding.
Aandachtspunten en maatregelen
-
Bij graafwerkzaamheden, zijn de te nemen maat- regelen volgens de CROW 500 van belang. In het voortraject is een risico-inventarisatie gedaan en een maatregelplan opgesteld. De risicovolle ka- bel had daarin gesignaleerd moeten zijn en dan worden besproken in de startwerkinstructie.
-
Start voor je eigen veiligheid in de uitvoering al- tijd met het zorgvuldig in kaart brengen van de locatie van de kabels en leidingen. Dit kan door proefsleuven te graven om de ligging en status vast te stellen.
-
Als de kabel is gevonden, moet worden gecontro- leerd of deze overeenkomt (type, materiaal, dia- meter) met de kabel of leiding uit de beschikbare gebiedsinformatie. Bij afwijkingen of twijfel moet altijd contact worden gezocht met de netbeheer- der ter bevestiging van de juistheid van de gelo- kaliseerde kabel. De netbeheerder moet hier pro- actief op reageren.
-
Wanneer ondanks alle inspanningen in de voor- afgaande fases pas in de uitvoeringfase blijkt dat er sprake is van aantasting, dan moet het werk direct worden gestopt. In overleg met de op- drachtgever en eigenaar van de kabel moet wor- den bepaald of het werk kan worden hervat. Dat is bij deze casus pas het geval na vervanging van de aangetaste kabel door de netbeheerder of door spanningsloos te werken.
Meer informatie: