“Geen woorden maar daden”
Robert-Jan Looijmans neemt afscheid als toezichthouder RDI
“Graafschade is een klein onderwerp in een grote wereld, maar de gevolgen zijn groot", zegt Robert-Jan Looijmans. "Eén op de achttien keer dat er in Nederland wordt gegraven, raakt een kabel of leiding beschadigd. Dat betekent elk jaar zo’n 50.000 onveilige situaties – met risico op letsel, grote overlast en miljoenen aan herstelkosten. Onacceptabel.”
Na dertien jaar bij de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) neemt Looijmans afscheid als toezichthouder. Tijd voor een terugblik – en vooral een blik vooruit.
Van milieu naar kabels
Robert-Jan begon zijn loopbaan niet in de graafwereld, maar in het milieu. “Ik werkte bij een milieuinspectie in Gelderland en later bij de Inspectie voor de Leefomgeving. Regels die in Den Haag worden bedacht, moest ik toepassen in de praktijk – om onze fysieke leefomgeving te beschermen. Dat deed ik graag, want uiteindelijk zijn wij zelf onderdeel van de natuur.”
Zijn overstap naar de bouw- en infrasector was verrassend, maar voelde al snel goed. “Het zijn doeners – mensen die echt iets maken. Dat past bij mij. En ik had het gevoel dat ik vanuit mijn rol nog steeds iets kon betekenen voor onze omgeving.”
Een taaie werkelijkheid
Toen Looijmans in 2012 bij de RDI begon, dacht hij dat het aantal graafschades snel zou dalen. “We hebben in Nederland een goed systeem: kabels en leidingen worden geregistreerd, graafwerkzaamheden worden via het Kadaster gemeld, en de graafketen kreeg de ruimte om zelf de regels voor zorgvuldig graven op te stellen. De basis is er gewoon.”
Maar de praktijk bleek lastiger. “De afspraken waren helder, maar het bleef moeilijk om ze overal goed ingebed te krijgen in de dagelijkse processen. De wereld van graven is taai: er zijn veel partijen, met uiteenlopende doelen. De mensen op de werkvloer zien het belang van veiligheid wel, maar verderop in organisaties spelen andere uitdagingen. En dan stokt het.”
Samenwerken aan één doel
In zijn jaren als toezichthouder werkte Looijmans intensief samen met het Kabel en Leiding Overleg (KLO). “Dat overleg was voor mij goud waard. Zoveel kennis, zoveel betrokkenheid. Er werd stevig gediscussieerd, maar altijd met hetzelfde doel: zorgen dat het veiliger wordt.”
Hij ziet het KLO als een krachtig platform dat partijen bij elkaar brengt. “Soms botst het tussen netbeheerders, aannemers en opdrachtgevers. Dat is logisch – iedereen heeft zijn eigen rol. Maar uiteindelijk draait het om één ding: dat de mensen in het veld veilig kunnen werken. Dat is het gedeelde belang waar kan het KLO steeds op kan terugvallen.”
Een goed voorbeeld noemt hij de werkgroep over het tijdig verwerken van wijzigingen in de ligging van kabels en leidingen (werkgroep revisie-tekeningen). “Dat was geen makkelijke discussie, maar uiteindelijk zijn alle partijen het toch eens geworden: binnen dertig dagen na afronding van het werk moet de revisie verwerkt zijn. Dat soort gezamenlijke besluiten maken echt verschil.”
Van regels naar doen
Toch ziet Looijmans nog genoeg werk aan de winkel. “We hebben met z’n allen enorm veel kennis, richtlijnen en afspraken. Maar kennis alleen helpt niet. Het gaat erom dat we het in praktijk brengen. Minder graafschades is geen kennisvraag, maar een uitvoeringsvraag.”
Hij ziet dat er veel goed gaat, maar ook dat er nog te veel blijft liggen: “Netbeheerders worstelen soms nog met het bijwerken van hun netinformatie. Grote opdrachtgevers weten niet altijd wat goed opdrachtgeverschap precies vraagt. En grondroerders graven soms nog te snel, zonder eerst goed te lokaliseren. We weten allemaal dat het beter kan – en dat we het samen moeten doen. Een zak met geld met de graafopdracht of een proefsleuf zijn niet voldoende.”
Hoopvolle signalen
Toch is Looijmans niet somber. “Ik zie veel mooie initiatieven. Bedrijven die hun processen echt aanpassen, opleidingen die aandacht besteden aan veilig graven, en opdrachtgevers die het gesprek aangaan over risico’s. Dat geeft hoop. Maar die initiatieven hebben steun nodig om door te groeien tot gewoonte.”
Hij gelooft dat het KLO daarin een sleutelrol heeft: “Het KLO weet hoe het moet. Nu is het tijd om dat ook projectmatig in de praktijk te brengen. Laat zien dat de afspraken werken, en houd de focus op het maatschappelijk doel: minder schade, meer veiligheid.”
De man in de put
Wat hem al die jaren heeft gedreven, is niet de regel, maar de mens. “Voor mij gaat het uiteindelijk om de man of vrouw in de put. Die moet met plezier en zonder gevaar kunnen werken. Als dat lukt, heb je het goed geregeld. Alles wat we bedenken aan beleid of richtlijnen moet daaraan bijdragen.”
Tijd voor actie
Na dertien jaar toezicht, samenwerking en overleg is zijn boodschap duidelijker dan ooit:
“Wacht niet op nieuwe wetten of regels. We weten wat er moet gebeuren. Begin vandaag. Het KLO moet laten zien wat het waard is. Geen woorden maar daden.”

Robert-Jan Looijmans in de put
“Voor mij gaat het uiteindelijk om de man of vrouw in de put. Die moet met plezier en zonder gevaar kunnen werken. Als dat lukt, heb je het goed geregeld."